De Gregoriaanse Kalenderhervorming

caesar

Julius Caesar

De duur van het jaar in de westerse kalender vindt zijn oorsprong in de Romeinse kalender. Jaren van 365 dagen met om de vier jaar een schrikkeljaar wou Julius Caesar al vanaf 46 voor Christus laten invoeren, maar het duurde nog wel een tijd voor deze juliaanse kalendertelling correct werd toegepast.

De bedoeling van deze jaartelling is aan te sluiten bij de duur van het tropische jaar. Dit is de tijd die de zon nodig heeft om weer dezelfde plaats aan de hemel in te nemen. In die tijdsspanne gaat de zon van haar meest noordelijke positie naar haar meest zuidelijke positie t.o.v. de evenaar en terug. Dit veroorzaakt de periodiciteit in de seizoenen en dat wil men in de kalender weerspiegeld zien.

Een tropisch jaar duurt 365,242190 dagen of 365 dagen 5 uur 48 minuten 45,2 seconden. Dit is geen geheel aantal dagen. Door om de vier jaar een jaar van 366 dagen in te voeren, zoals in de Juliaanse kalender, heeft men al een goede benadering. Dit geeft een gemiddelde jaarduur van 365,25 dagen.

gregorius

Gregorius XIII

Na verloop van tijd begint het kleine verschil (0,0078 dagen per jaar) echter op te lopen. Zo was het echte begin van de lente door de onvolmaaktheid van de juliaanse kalender in de 16de eeuw al naar 11 maart verschoven. Om dit terug in orde brengen besliste Paus Gregorius XIII in 1582 dat de 4de oktober door de 15de moest gevolgd worden. Bovendien liet hij, op vraag van de astronomen van die tijd, de volgende nieuwe regel invoeren: een jaartal deelbaar door 100 mag geen schrikkeljaar zijn, tenzij het deelbaar is door 400. Door alleen de eerste regel toe te passen krijg je na 100 jaar een gemiddelde jaar van 365,24 dagen, de tweede regel geeft op 400 jaar een zeer goede benadering van het tropisch jaar, namelijk 365,2425 dagen. Slechts binnen ongeveer 3000 jaar wordt de onnauwkeurigheid groter dan 1 dag.

Niet alle landen voerden deze kalender snel en tegelijk in. Rusland wachtte tot in 1917 zodat de bekende oktoberrevolutie nu in november herdacht wordt. Zweden geraakte in de 18de eeuw zo in de war, dat men verplicht was om in 1712 februari 30 dagen te geven. Griekenland ging pas in 1923 over op de gregoriaanse kalender.

Een gedetailleerde lijst met bespreking is o.a. te vinden in de tekst van Pieter Donche. Deze merkt ook op dat sommige bronnen elkaar tegenspreken. Zo gebeurde de omschakeling in de streken in de buurt van het huidige België pas rond de jaarwisseling 1582-1583. In sommige gebieden (Vlaanderen, Henegouwen) was er geen Kerstmis in het jaar 1582 omdat men 21 december 1582 onmiddellijk liet volgen door 1 januari 1583. Of Brabant en Zeeland toen ook overgingen of al vroeger (14 – 25 december) omschakelden is niet duidelijk. Het prinsbisdom Luik voerde de gregoriaanse hervorming pas in februari 1583 in.

Uitgebreide informatie over kalenders (in het Engels) is ook te vinden in The Calender FAQ.